Het is inmiddels al weer een jaar of 5 geleden dat ik mijn 156 verkocht. Tegelijkertijd kijk ik iedere keer op als er een voorbij rijdt. Het valt mij op hoe ongelofelijk goed het ontwerp zich houdt. Laat ik maar met de deur in huis vallen: anno 2015 ben ik nog steeds stapelverliefd op 156 (voor de facelift).
Wat maakt de 156 zo bijzonder?
Sowieso beschikt de auto over een prachtige lijn die consistent wordt doorgetrokken. Misschien is deze nog wel mooier bij de niet zo sportieve varianten omdat de plastic zij bumper (die hem wel een gedrongener uiterlijk geeft) de consistente lijn doorbreekt. Het is een van de weinige auto’s met een echte coupé-look maar vier volwaardige zitplaatsen. De truc die Walter de’ Silva heeft toegepast om de achterdeurgrepen te verstoppen, is door velen gekopieerd (o.a. Seat Leon) maar zelden geëvenaard. En neem dan de velgen; ik ben zelf gek op de tele-dials (als bij een oude telefoon), maar ook de GTA hoefijzers en de telespeed velgen overklassen hun Duitse tegenhangers met gemak. Grappig is dat Alfa praktisch dezelfde velgen introduceert op de hagelnieuwe Giulia: never change a winning concept.
Nadat mijn audi TT gestolen was, eind 2010, ging ik op zoek naar een goedkopere auto om de pijn even te verzachten. Ik kwam bijna automatisch uit bij een Alfa 156.
Mijn eigen 156
Nadat mijn audi TT gestolen was, eind 2010, ging ik op zoek naar een goedkopere auto om de pijn even te verzachten. Ik kwam bijna automatisch uit bij een Alfa 156, omdat het simpelweg de auto was met de meeste ‘bang for your buck’, met ongelofelijke klasse, de Alfa racegeschiedenis en een uiterst onbetrouwbare reputatie, vandaar de lage prijs. Uiteraard koos ik voor een handbak (Alfa’s selespeed systeem is traag, zwaar en onbetrouwbaar), in een uitvoering met zwart leer en het sportpakket. Ik koos voor een 2.0 liter viercilinder met 155 pk. Alhoewel de 6 cilinder 2.5 (nog) veel mooier klinkt, is deze niet veel sneller en ongeveer half zo zuinig. De vierpitter twin spark (een Fiat blok met een bovenkant van Alfa en dubbele bougies omdat directe injectie nog te duur was) is mooi hoogtoerig met een top op ongeveer 7500 toeren en hangt echt aan het gas. Optrekken naar honderd kostte een acceptabele 8,6 seconden, en zijn fabriekstop van 214 was gemakkelijk te halen in de praktijk. Als met alle Alfa’s is het geluid prima in orde: een gretige brom, tegen een verbruik van 1 op 10, als je maar niet boven 155 uitkomt; daarboven drinkt hij echt als een tempelier. Olie bijvullen mocht bijna na elke rit (maar in ieder geval iedere 1000 kilometer en uiteraard wel met olie van Agip/Eni).
Mijn auto had vreemde namaak carbon accenten, maar met misschien wel het beste leer (op de momo stoelen) dat ik ooit in een auto gehad heb.
Beeldschoon met een paar onhebbelijkheden
De 156 was niet alleen aan de buitenkant qua looks de concurrentie ver vooruit. Zitpositie was Italiaans: gericht op korte benen en lange armen, maar met het nodige gepuzzel was er wel een goede houding te vinden. Sturen is zeer direct, maar tegelijkertijd heeft de Alfa een gigantische draaicirkel. Handig bij inparkeren is hij niet, maar sportief sturen doet hij wel. Ook de ophanging en wegligging is prima, zeker voor een auto van deze tijd. De cabine typisch alfa: met een cockpit die helemaal gericht is op de bestuurder. De fraaie klokken in twee tunnels zorgen echt voor een racegevoel. Mijn auto had vreemde namaak carbon accenten, maar met misschien wel het beste leer (op de momo stoelen) dat ik ooit in een auto gehad heb. De wagen had meer dan 170.000 kilometer op de klok maar het leer was als nieuw, rook nog als nieuw en boodt voldoende ondersteuning in de bochten. Het rijden was echt een genot met deze auto (15 minuten rustig inrijden was wel een vereiste)
Neem bijvoorbeeld de interieurdelen zoals het dashboardkastje of de opbergvakken van de deuren. Een bananendoos van de supermarkt is veel degelijker.
Wat zijn de nadelen?
Uiteraard zijn die er, het is per slot van rekening een Alfa. Neem bijvoorbeeld de interieurdelen zoals het dashboardkastje of de opbergvakken van de deuren. Een bananendoos van de supermarkt is veel degelijker. Het interieur was ook allesbehalve rammelvrij; klinkerwegen dienen te allen tijde vermeden te worden, zeker als het interieur nog koud was. En wat de denken van die draagarmen, waar je elke winter met gepiep en gekraak aan herinnerd wordt, roestende spiegels, distributieriemen die elke 50.000 km moesten worden vervangen etc. . Als alfaliefhebber neem je dit overigens allemaal voor lief, net als die slechte NCAP rating (1 ster), die dure olie en bougies. Dit draagt allemaal bij aan de aantrekkelijke meeneemprijs.
Alfa 156: Oud barrel of future classic?
Of de alfa 156 echt nog waarde gaat opbrengen, is de vraag: de auto is meer dan 10 jaar in productie geweest en er zijn er bijna 700.000 van gemaakt. Tegelijkertijd daalt het aantal smetvrije exemplaren nog altijd gestaag (kijk maar eens op straat: de meeste 156-en hebben wel een deuk of een flinke schram, en stevige kilometers op de klok). Op zoek naar een mint exemplaar dus, en bij voorkeur een v6 2.5 of beter nog de GTA met de prachtige Busso motor van 3.2 liter, met die machtige verchroomde delen in de motor en de onovertroffen zescilinder brul. Geduld is dan een schone zaak, want het kan nog wel twintig jaar duren voordat de prijzen echt door het plafond schieten. Als ik de ruimte had, zou ik er zeker weer een aanschaffen.