Het is vrijdagmorgen. De wind waait stevig tegen de Prius als we over de boulevard van Zandvoort rijden. Vanuit de auto zie ik dat de hemel is bedekt met een grauw, grijs wolkendeken. Het is pas de eerste week van september maar het zijn overduidelijk tekenen dat de herfst in aantocht is. Niets herinnert hier in dit Noord Hollandse recreatiegebied aan de zwoele warme zomer, een felle zon met dichtgeslibde stranden en goed gevulde terrassen. Ondanks de troosteloze aanblik waarin de gedateerde Zandvoortse boulevard nog meer gedateerd en onooglijk toont zijn we hier wel degelijk om energie te krijgen. We zijn hier om ons te vergapen; aan het chroom, weber carburateurs, ronkende motoren en de geur van race bolides uit vervlogen Grand Prix tijden op het Circuit Zandvoort.
Dolle gekke racefanaten(met of zonder aanhang)
Als we ergens achterin het paddock terrein lopen langs de motorhomes stormen op de achtergrond jaren zestig toerwagens op de Arie Luyendijk bocht af. We zien nog net achter het hek een paar Mini Coopers, een Ford Mustang en een oranje Simca achter de dijk verdwijnen. Vlak voor ons neus wordt op hetzelfde moment een Formule 3 wagen gestart. Het ding maakt een hoop kabaal. De benzine dampen dwalen rond. Twee monteurs bekommeren zich om het gevaarte en doen ter plekke nog wat laatste afstellingen voordat deze sigaar-vormige bolide straks de baan op wordt gestuurd. Als we even later het terrein verder verkennen is het weer als vanouds op de Historic Grand Prix. Je komt oren en ogen te kort als racefan. Het is een komen en gaan van enthousiaste raceliefhebbers in automobielen met of zonder dakje. Iedereen op en naast de baan lijkt begaan te zijn met deze museumstukken. De eigenaren, de echtgenoten van de eigenaren en natuurlijk de racefans.
Je moet als racefan in de paddock op je hoede zijn voor de drukke race baasjes en bazinnen. Het stokoude race prullaria maakt geen ruimte voor jou in de paddock, het is eerder andersom. Als je even niet oplet wordt je zo voor je sokken gereden. We houden het er maar op dat ze het niet expres doen. racemonsters zijn natuurlijk per slot van rekening gemaakt om rondjes te razen over het duincircuit. Het is een komen en gaan in de paddock. Het ene moment rijdt er een sigaarvormige racewagen(Talbot) langs, het andere moment rijden er met veel kabaal en ‘tromgeroffel’ (van de v8-en) een aantal prototypes opgetrokken uit polyester en van het merk Lola en Chevron door het parc fermée. De coureur in de ene auto is de andere niet. In de ene wagen draagt de coureur een pothelm met vliegeniers bril, de ander gaat voor veilig en draagt een moderne saaie witte racehelm. Mooi aan deze entourage is dat het aantoont hoe ieder voor zich zijn of haar eigen Historische race beleeft.
Mytische Toleman
Het terrein is open en toegankelijk. Je kunt praktisch overal bij. De wagens van heel dichtbij bekijken en monteurs van hun werk afhouden. Als we op een gegeven moment langs de Toleman van Senna lopen, die met die bijzonder uitgebouwde vleugel partij. Ik krijg er kippenvel van. Ik sta het ding aan te gapen als op datzelfde moment een Britse monteur van het team met een grote glimlach komt aangelopen. Hij ziet mijn enthousiasme voor de wagen. Uit het niets begint hij te vertellen over Senna’s Toleman.
De monteur is helemaal lyrisch van deze racewagen. En terecht natuurlijk. Het moet toch iets bijzonders hebben om aan een rijdend museumstuk te werken waar een grote legende als Senna in heeft gereden. Ik vraag hem de oren van z’n kop over de wagen. De monteur neemt uitgebreid de tijd voor mijn vragen, hij geeft op een gegeven moment zelfs het gereedschap aan zijn collega. Zo druk is hij aan het vertellen over Senna’s Toleman. Trots vertelt hij over hoe ze de motor helemaal zelf reviseren en wat het iedere keer een uitdaging is om het ding rijdend te krijgen. Ongeveer 500 mijlen kunnen ze er mee rijden en daarna wordt het blok helemaal uit elkaar geschroefd. Absurt en wat een verspilling eigenlijk. Maar zo ging dat in de racerij toen. Als ik de monteur vraag of dit de exacte wagen is die in Monaco heeft gereden, waar Senna oppermachtig 2de werd achter Prost in de McLaren. Ik merk een vertwijfeling bij de monteur. Ik zie aan zijn blik dat hij baalt dat hij precies die vraag niet kan of wil beantwoorden. De monteur, wordt even stil, wrijft dan met zijn hand over zijn kale bol. Een zwarte smout vlek blijft achter op z’n kale hoofd. Hij kijkt me vervolgens indringend aan. Mijn vraag wordt vakkundig omzeild. Hij vraagt me wat ik vind van een heuse Grand prix op Zandvoort volgend jaar. Voor ik het antwoord wil geven maakt de Toleman monteur duidelijk dat hij een Grand Prix op het duincircuit niet vindt passen. Het moet blijven bij deze ‘oude meuk’ beklemtoond hij. Ik beaam zijn woorden in de hoop dat hij terugkomt op mijn eerdere vraag. De monteur geeft mij een ferme (smout)hand en wenst mij een prettige dag. De monteur verdwijnt met zijn hoofd in het motorruim. Ik blijf achter met mijn vraag; is het de bewuste wagen uit Monaco 1984? Ik heb later nog eens de beelden op internet vergeleken met die van het model op Zandvoort en ben toch van mening dat deze Toleman erg lijkt op de uitvoering uit Monaco. We zullen het waarschijnlijk nooit weten. Maar wat maakt het ook eigenlijk uit?
Circuit met cult status
Als je het hele circuit rondloopt zie je pas echt hoe uniek deze plek is. Het heeft prachtige zichtlijnen en hoogteverschillen. Het circuit heeft een visie. Het is haast verzonken in de prachtige kennemerduinen. Gaat zo wat op in de natuur. Het circuit gaat op en neer, er zijn scherpe bochten(Tarzanbocht) en diepe dalen(Scheivlak). De duinen, het zand en het riet, dikke wolken dekens boven het circuit, met af en toe een oude racewagen die grommend en galmend achter de duinen verdwijnt. Het maakt deze plek uniek. Het is een typisch Nederlands tafereel vlak langs de Noordzee gecombineerd met ‘vloekende’ dure racewagens. Het licht, de lucht vol water, de duinen, een zwevende meeuw en een paar windstoten hier en daar. Het is bijna als een moderne versie van een impressionistisch schilderij.
Het is een morbide feit maar niet minder waar. Het circuit werd ooit gebouwd op het puin uit de tweede wereldoorlog. Door de jaren heen onderging het circuit vele modificaties maar het hart ligt overduidelijk in de jaren zestig en zeventig. Historic Grand prix is een evenement bij uitstek om Circuit Zandvoort te zien op z’n best. Met racewagens uit vervlogen Grand Prix tijden komt het circuit, aangetast door de tand destijds, helemaal tot zijn recht. En dat is waarom de internationale privateers met hun exclusieve racewagens jaar na jaar terugkomen op het duincircuit. Het circuit heeft een cultstatus. De Grand Prix van Nederland stond bekend als een wedstrijd waarin een beroep werd gedaan op de vaardigheden van de coureurs. Grote namen als Niki Lauda, Jim Clarke, James Hunt en Alain Prost wonnen de Grand Prix veelvuldig. Gilles Villeneuve won de race nooit maar bleef niet onopgemerkt in 1978 toen hij zijn race vervolgde op drie wielen in een zwaar gehavende Ferrari na een flinke crash. Het is zomaar een greep uit de vele gebeurtenissen uit tig jaar Circuit Zandvoort.
Hang naar het verleden
Een beetje romanticus zal het Circuit Zandvoort niet onberoerd laten. Zeker in zo’n weekend als de Historic Grand Prix krijg ik meermaals kippenvel. Er is zoveel te zien. Het is een schouwspel en openluchtmuseum in één. Ik geniet zowel van de omringende natuur als de optocht met ‘ouwe meuk’. De opvallend gespoten wagens, het verroeste dak van de hoofdtribune, een steward in een oranje pak met een verweerd gezicht langs de baan bij het Scheivlak, de meeuwen en het opzwiepende riet. Allemaal zijn ze decor en vertellen ze hun eigen verhaal. De tijd heeft hier stil gestaan. Dat is waarvoor de monteur met zijn Toleman terug kwam. Het Britse echtpaar op de foto boven in het artikel. Of de coureur met zijn pothelm die ik eerder beschreef. Het zijn stuk voor stuk mensen die een hang naar het Zandvoortse Grand Prix verleden hebben. Daar is niets mis mee. Ik vind het zelf ook prachtig. Ik heb mij dan ook geregeld afgevraagd of het Circuit Zandvoort niet gewoon bij deze entourage moet blijven en moet wegblijven bij de Grand Prix van 2020. Hoe mooi en avontuurlijk de bekendmaking in mei ook klonk, het romantische aspect was na de bekendmaking wel een beetje ver te zoeken jammer genoeg. Mensen die hun tickets voor woekerprijzen via Marktplaats aanboden, angst voor verstopte verkeersaders & Milieuactivisten . Ik heb Jan Lammers nog nooit zo vaak gehoord en gezien over allerlei onderwerpen anders dan racen. Ik was er zelf ook een beetje klaar mee als racefan en liefhebber van Circuit Zandvoort. Eind goed al goed. De Grand Prix komt er definitief. Het circuit met z’n gedatteerde entourage gaan we missen en vindt je alleen nog terug op foto’s zoals op deze pagina. Daar komt echter wél een modern grandprix circuit met de monumentale sfeer voor terug!