De eerste auto heeft voor de meeste mensen altijd iets magisch. Dat is op zich bij mij niet anders. Aan mijn tweede auto, een Alfa Romeo 146, beleefde ik echter veel meer plezier dan de eerste. Jaren heb ik met veel plezier in een brandweerrode Alfa rond gescheurd. Ik raakte verslingerd aan die auto en het Italiaanse merk in het bijzonder. Alfisti noemen de Italianen dat.
Het einde van mijn eerste auto
Het is in de zomer van 2006. Ik ben net twee weken afgestudeerd aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam als ik met mijn Citroën AX GT over de b-wegen bij Ritthem scheur na een middagje werken op de haven van Vlissingen. Terwijl ik geniet van de rijeigenschappen van mijn roestige ”Grand Turismo” bedenk ik mij dat er niets meer kan gebeuren, of toch wel!? Net op het moment als ik terugschakel naar z’n twee hoor ik een hard krakend geluid. Het lijkt afkomstig van de versnellingsbak. Als ik eenmaal de dijk ben opgereden en het wagentje wil versnellen naar de derde versnelling staat de versnellingsbak plotseling muurvast. Het betekent het definitieve einde van mijn allereerste auto. Een beetje droevig maar tegelijkertijd luidde het ook een nieuw tijdperk voor mij in.
De 75 is voor mij dan het summum; een échte sportwagen vermomd in een sedan carrosserie, met de versnellingsbak, remschijven en aandrijving op de achterwielen.
Geen 75, wel een Alfa.
Ik besloot dat het als prille afgestudeerde tijd was voor een serieuzere wagen waarmee ik het werkende leven tegemoet kon rijden. Het moest een betrouwbaardere wagen worden, met meer comfort maar wel één met het sportieve karakter van mijn AX GT. Op een warme zomerdag in augustus sta ik voor het hek van de plaatselijke Alfa Romeo specialist Hein Cieraad. Ik gluur door het hek van zijn terrein en hoop ergens in het veld een blinkende Alfa 75 tegen te komen. De 75 is voor mij dan het summum; een échte sportwagen vermomd in een sedan carrosserie, met de versnellingsbak, remschijven en aandrijving op de achterwielen. Helaas is de 75 dan al een zeldzaam object en staat die niet op het veldje van de garagist. Wel zie ik een paar Alfa 145’s en 146’s, een GTV en een totaal verroeste Alfa Sud in het hoge gras staan. Op het eerste gezicht is het een armoedige aanblik maar de handelaar slash reparateur heeft een naam hoog te houden. Tussen de Alfa’s zie ik een standaard 146 met uit de wielkasten uitpuilende dikke vette aluminium velgen staan. De koets oogt netjes en de brandweerrode kleur glimt mij tegemoet. Ik besluit met dat vooringenomen vertrouwen toe te happen en vraag om een proefrit met deze bolide.
Proefritje maken met de Alfa Romeo 146
Op het moment dat ik de auto binnenstap herinner ik me dat ik gelijk overdonderd werd door de netheid van het interieur. Dat was op zich niet zo moeilijk te overtreffen want het dashboard van de AX was in tweeën gescheurd en door de vorige eigenaar aan elkaar geplakt met secondelijm van de Action. Nee, de Alfa 146 had wél een fraai dashboard. Het was afgewisseld met two tone grijze stof en zwart glanzend plastic met van die ronde ventilatoren die je kon opendraaien en dan veranderden ze in een plastic bloem. De flamboyante Italianen uit Milaan hadden de wagen voorzien van prachtige verfijnde stiksels en merkjes met de kenmerkende slang in het Alfa Romeo logo. Fraai vond ik dat soort verzorgde details. Ik herinner me dat ik nog geen meter gereden had met die auto maar door die eerste indruk had ik die wagen met één been al gekocht.
…Dat was op zich niet zo moeilijk te overtreffen want het dashboard van de AX was in tweeën gescheurd en door de vorige eigenaar aan elkaar geplakt met secondelijm van de Action.
Roffelende motortje
De Alfa Romeo 146 was uitgerust met een lekker roffelend motortje. Het was wel een twinspark van een het kleinste formaat, 1400cc met een bovenliggende nokkenas en maarliefst twee bougies per cilinder. Door het slimme werktuigbouwkundige vernuft van de Italianen was de Alfa in staat tot hele acceptabele prestaties. Op de snelweg en in het verkeer kon ik dan ook prima meekomen. Een keer of vier zijn mijn vrouw en ik er mee naar Spanje gereden. Ik genoot dan altijd van het messcherpe onderstel. Het bochtige wegdek rondom Clermont-Ferrand werd opgeslokt door de Pirelli’s en het onderstel. Het lijkt wat overdreven maar het rijplezier van de ouderwetse Alfa Romeo gaf mij iets verslavends. Het maakte mij een extra gelukkige bestuurder. Eén die zich niet zomaar van A naar B liet manoeuvreren. Ik genoot zo van die auto dat ik soms zelfs een blokje om reed. Sorry aarde, maar het schakelen en sturen ging zo heerlijk soepel. Dat wilde ik soms even extra lang laten duren.
Tuti Kaputti
Slurpen kon het Twinspark blok wel, zowel olie als benzine. En het onderhoud was een kostbare aangelegenheid. De bougies waren geen gewone bougies maar gemaakt van notabene platina(!). Je had er direct 8 van nodig en dat kostte je dan zo even 300 piek. Dat was overigens nog niet alles. Je had de nokkenasverstellers die om de 30.000 kilometer vervangen moesten worden. En wat dacht je van de distributieriem? Die gaf er na 60.000 kilometer de brui aan. Ik heb heel wat laten verspijkeren aan de Alfa. Na 1300 kilometer rijden vanuit Spanje kreeg ik ter hoogte van Antwerpen te maken met een warme motor. We waren net de grens bij België over toen de waterpomp er de brui aan gaf. 1000 piek kostte dat geintje! Maar ach, wat wil je ook!? Je bent een Alfisti of je bent het niet en een Alfa is nu eenmaal een Tutti Kaputti dacht ik dan. Met andere woorden het hoort bij een Alfa Romeo dat deze wel eens heel duur kapot gaat.
In tegenstelling tot het bezoeken van de vaste Alfa Romeo specialist in Rotterdam koos ik ditmaal voor onvervalste Zeeuwse zuinigheid.
Het einde van dé Alfa
Na 4.5 jaar kwam er abrupt een einde aan mijn brandweer rode Italiaan. Ik besloot wat geld te besparen voor een grote beurt. In tegenstelling tot het bezoeken van de vaste Alfa Romeo specialist in Rotterdam koos ik ditmaal voor onvervalste Zeeuwse zuinigheid. Dat heb ik geweten! Ik bracht hem naar een bekende plaatselijke snelservice garage en tijdens de grote beurt ging men een proefrondje rijden terwijl de bouten los op het blok lagen. Eén van de bouten kwam toen terecht in de distributieriem. Op kosten van het bedrijf is er toen een nieuwe riem opgelegd maar het kwaad was toen al geschied. De bout zorgde voor een kratertje in mijn aluminium kop en bij het garagebedrijf hadden ze geen deugdelijk gereedschap om de distributieriem te stellen. Het eens zo het pittige motortje was vernietigd. De kleppen waren krom en de fut was uit het blok. De Alfa Romeo was ziek en ik was er lange tijd net zo ziek van! En tot overmaat van ramp Alfisti af.