Het is ergens in Juli 2003. We rijden ter hoogte van knooppunt Batadorp, we gaan een Citroën AX GT bezichtigen. De zon schijnt pal op de matte lak van het rode Franse koekblik van Jasper. Het is vreselijk warm in het wagentje. Voornamelijk leaseauto’s en vrachtwagens razen we voorbij, de weg wordt verder naadloos opgevuld met sleurhutten en volgepakte stationwagons die op weg zijn naar het zuiden.
Jasper houdt het driespaak-stuur van zijn Citroën AX GT gespannen vast terwijl ik wanhopig een snelcursus stratenboek lezen ben begonnen. De uitgeprinte routebeschrijving van de ANWB doet namelijk geen dienst meer omdat ik zojuist de afslag richting Veghel vergat te vermelden. Op het moment dat we de afslag passeerde was ik net bezig mijn toekomstige Franse koekblik in de wax te zetten op het erf van mijn ouders. Denkbeeldig dan want ik had nog niet zo’n hoekig snel wagentje.
Overal groeit mos en onkruid uit de tegels. Op het geel blauwe pand prijkt een groot vaal grijs vlak.
Een half uur later rijden we Veghel binnen, wereldberoemd vanwege de Mars chocolade repen fabriek. We parkeren het rode citroentje voor de ingang van een autogarage dat pal in een woonwijk staat. Het terrein is bezaaid met tweedehands auto’s. Overal groeit mos en onkruid uit de tegels. Op het geel blauwe pand prijkt een groot vaal grijs vlak. De contouren van een leeuw verraad dat daar ooit een neon bord heeft gezeten van een Peugeot logo. Ik bedenk me dat dit ooit een glorieuze merk-dealer is geweest.
We openen de deuren van het pand. De vreselijke Skyradio jingle galmt door de boxen. Er hangt een vette lucht in de ruimte. De hele zaak is volgepropt met voornamelijk vierwielers. Vanaf de voordeur naar het midden van de zaak ligt een rode loper. We lopen naar het midden van het pand en staan nu achter een receptie. Opgestapelde folders van hoekige vierwielers uit vervlogen tijden liggen bezaaid over het tafelblad. Tussen de folders liggen verdwaalde Foxie’s en Penthouse’s. Achter de receptie-desk zit een kale man van middelbare leeftijd op een bureaustoel. Hij heeft z’n ogen dicht, zijn armen over elkaar en zijn hoofd voorover gebogen. Hij maakt het geluid van een gsm op trilstand. Ik wend mijn blik naar een Kim Holland achtige dame die niets verhullend op de voorkant van de Foxy prijkt. Nadat we een paar tellen voor de receptie staan ontwaakt de garagehouder met een grote vloek. Het is alsof hij zich ’s ochtends vroeg verslapen heeft. Met grote ogen kijkt hij ons even verwilderd aan maar legt binnen no-time een link met mijn telefoontje eerder die dag over het grijze Franse koekblik. De garagehouder staat plotseling op uit zijn stoel. De luie vatsige larf van zojuist is veranderd in een grote Brabantse reus uit Veghel die een auto moet verkopen. Met een noodvaart stapt hij op zijn bordeelsluipers gehuld in een grijs verkreukt kostuum naar buiten. Terwijl hij in de deuropening staat beveelt hij ons om hem te volgen. De powernap van de Noord Brabantse reus heeft blijkbaar gezorgd voor een energiestoot. Het is alsof hij tien koppen koffie met amfetamine heeft opgedronken terwijl wij even niet zaten op te letten.
Het bezitten van een roestende franse ‘granturismo’, de Citroën AX GT, voelde op dat moment als idealisme, ik had er tenslotte al jaren van gedroomd en nu was het dan zover.
Driftig rent de verkoper langs het grijze autootje met paarse striping, de Citroën AX GT. Hij geeft eens een trap tegen de achterband. Roept dan “grote dikke banden” en brabbelt er dan iets onverstaanbaars achteraan. Dat doet hij daarna nog een paar keer. Bij iedere ‘autoverkopers oneliner’ trekt hij eerst een ernstige blik trekt hij z’n schouders gevolgd door een zelfgenoegzame verkopers lach en een instemmende knikkende beweging. Iedere zin sluit hij af met “Leuk waogentje,ist nie, dacht ik wel he jahahaha!”. Ik vraag of ik een proefritje mag maken. De respons hierop is een resoluut “néé, komt niks van in”. Op zo’n moment kun je besluiten om te vertrekken en het gedrag van de kale enge reus te negeren en laten voor wat het is. Het bezitten van een roestende franse “granturismo”, de Citroën AX GT, voelde op dat moment echter bijna als idealisme, ik had er tenslotte al jaren van gedroomd en nu was het dan zover. Ze stonden ook toen al niet meer op iedere hoek van de straat. We hadden er twee uur, zwetend en file rijdend een kruistocht voor gemaakt vanuit Vlissingen. Het was tijd om ook te praktiseren in een AX. Een GT met van die dikke wielen, keihard optrekken bij het stoplicht en dan hopen dat je die 15 jaar oude BMW 3 serie met zes cilinder in lijn kan bijhouden.
Terwijl we nog stil staan op het terrein, blijft hij dotten gas geven en wijst dan naar boven. “Mooi hemeltje ist nie jonguh! dacht ik wel he jahahaha?” De pokerface lach komt weer te voorschijn.
Even later nemen we plaats in het wagentje. De garagehouder stapt wat ongemakkelijk in het karretje. Eerst duwt hij zijn bovenlichaam in de zachte fauteuil waarna hij zijn lange reuzen benen naar binnen vouwt. Het sleuteltje wordt omgedraaid, de brabantse reus geeft dan een paar keer een dot gas. Terwijl we nog stil staan op het terrein, blijft hij dotten gas geven en wijst dan naar boven. “Mooi hemeltje ist nie jonguh! dacht ik wel jahahaha?” De pokerface lach komt weer te voorschijn.
Ik denk dat er overigens maar weinig mensen zijn die een auto gingen kopen dat de verkoper toen tegen ze zij “mooi hemeltje” wat overigens een mooi en origineel alternatief is voor “heeft altijd binnengestaan, van oud omaatje geweest. kan nog jaren mee…”
Afijn. De reus drukt dan de koppeling in en schuift de versnellingspook in z’n 1. Met slippende koppeling en wederom een dot gas stuift hij z’n terrein af de woonwijk in. De reus blijft versnellen, woonwijk of niet. We doen een kwalificatieronde op het circuit Zandvoort door de woonwijk van Veghel. Zo voelt het in het autootje. De reus stuurt het scherpsturende gevaarte van links naar rechts door de chicanes van de wijk. Ik ben tijdens de rit eigenlijk meer bezig met de omgeving en spelende kinderen die vanachter auto’s plots kunnen verschijnen dan met mijn ideale wagentje.
Ik zit opeens in een fatalistische droom. Twaalf steden, dertien ongelukken. Zo voelt het terwijl de reus door de verzetten gaat.
Ik zit opeens in een fatalistische droom. Twaalf steden, dertien ongelukken. Zo voelt het terwijl de reus door de verzetten gaat. Het plaatje lijkt compleet. Jan Douwe Kroeske die van onder zijn getoupeerde kapsel verteld over een loser uit Zeeland die een zogenaamd idealisme voor een ding op vier wielen heeft en dit kosten wat het kost wil bezitten, daarnaast een lange uitgeputte garagehouder die kapot van verveling is en een vriend die onbedoeld wordt meegezogen in het slechte scenario van de andere twee. Dan maken we een koprol door de woonwijk van Veghel en belanden op het dak in de achtertuin van de Mars fabriek…. Droom is uit.
Op dit punt parkeren we weer voor de deur van de garage. De motor blijft draaien. Er gebeurt iets, ik weet niet precies wat, maar ik koop de auto voor zevenhonderdvijfentachtigeuro.
Diezelfde dag rijden we terug over de lange A58 richting Vlissingen.
Wordt vervolgd…