‘Je lijkt Jeremy Clarkson wel’, zei mijn vriend toen we bij het tankstation stonden. Ik fronste. Was dit een compliment? Vast niet. Maar hij had een punt. Daar stond ik, nonchalant met mijn linkerarm leunend, linkerbeen losjes gekruist langs de rechter, pomp in rechterhand in de auto. M’n zonnebril in mijn haar geschoven, blik op oneindig terwijl de benzine mijn auto binnen stroomde. Zoals op onderstaande foto, maar dan op de Gordelweg en met een metallic blauwe Peugeot 205. Hoe kwam het zo ver?
Nadat ik als kleuter al automonteur en vrachtwagenchauffeur wilde worden, is er een lange tijd in mijn leven geweest waarin dat hele autorijden me niet zo veel kon schelen. Geboren en getogen in de grote stad is de urgentie van autorijden klein.
Er waren veel belangrijker dingen om mijn geld aan uit te geven dan aan een rijbewijs. Waar ik moest zijn kwam het openbaar vervoer of kon ik met de fiets komen. Het kriebelde wel eens hoor, maar de rationele argumenten hadden altijd de overhand. Tot ik 29 was en mijn moeder me een paar rijlessen cadeau gaf. Zelfs als volwassene heb je af en toe nog een duwtje van je ouders nodig. Dat kan ik niet ontkennen. Na één uur achter het stuur was ik verkocht. ‘Autorijden is echt het gaafste wat er is!’ riep ik na die eerste les.
Toen moest ik er nog wel achter komen dat A: ik geen natuurtalent achter het stuur ben, en B: je rond je dertigste een stuk grotere angsthaas bent dan rond je achttiende. Maar hoewel het leren rijden alles behalve een smooth ride was, bleef ik stug volhouden. Tijdens de rijlessen groeide mijn plezier in het rijden langzaamaan tot een lichte obsessie. Ik vroeg mensen de oren van het hoofd over hun auto’s. Maakte lijstjes van auto’s waar ik ooit nog in wilde rijden. Ik reed zelfs een illegaal rondje door een Belgische kustplaats. In een Ford Ka nog wel. Uiteindelijk, na één keer gezakt te zijn, haalde ik zeventien dagen voor mijn 31ste verjaardag mijn rijbewijs.
Op dat moment was ik nog vastberaden geen eigen auto aan te schaffen. Ik had namelijk helemaal geen auto nodig. Het stikte in mijn sociale kring van mensen die auto’s hadden en ze makkelijk uit zouden lenen. Het zou dom zijn om zelf de lasten van een auto op me te nemen, toch? Maar een half jaar later vond ik mezelf nog steeds een belabberde chauffeur. Sterker nog, ik leek wel achteruit te gaan. Op vakantie in Frankrijk kwam de druppel. Van te voren had ik me er op verheugd te zelf rijden tussen de wijnvelden, dorpjes en bergweggetjes. Maar eenmaal ter plaatse vond ik het doodeng. Twee keer reed ik van de camping naar de supermarkt, waarna ik als een zwetend, trillend hoopje zenuwen achter het stuur vandaan kwam. Terwijl ik dat heerlijke Franse landschap vervolgens weer vanaf de passagiersstoel beleefde, ontstond het plan voor de oplossing: ik ging een auto kopen.
Mijn grootste dromen op autogebied kon ik wel direct op mijn buik schrijven. Ik houd namelijk van auto’s uit de jaren ’70 en ’80. Maar dankzij de aangekondigde (en ondertussen ingestelde) milieuzone in de binnenstad van Rotterdam was dat geen optie meer. Gelukkig is Peugeot tot ver in de jaren ’90 door gegaan met het maken van de 205. De 205 is een prachtige auto. Het ontwerp heeft de strakke lijnen en hoeken die ik ook zo waardeer in oudere auto’s. Het formaat is ideaal: het blijft een compacte en lichte auto zonder een luciferdoosje als de 106 te zijn. En hoewel dat niet voor alle Peugeot’s geldt, heeft de 205 een oerdegelijke reputatie. Wie goed oplet, zal zien dat er nog een heleboel van rondrijden. En in Frankrijk nog meer. Het is een simpele auto, en met minder poespas kan er ook minder stuk, is mijn idee.
Op een regenachtige dag eind augustus nam ik de trein naar Arnhem. De foto’s die Marktplaatsverkoper Frank had geplaatst zagen er veelbelovend uit. Een 205 génération 1.4 uit 1998, metallic blauw. Eenmaal daar bleek Frank een sympathieke gast en de auto om door een ringetje te halen. Verkocht. Ik heb begrepen dat ouders hun eigen kind altijd het mooist van allemaal vinden. Iets met evolutie geloof ik. Een auto is iets anders dan een kind, maar ik vind mijn 205 dus echt de mooiste auto van allemaal. Als ik er naar toe loop en ik zie hem staan ga ik vanzelf glimlachen. Het is de meest overbodige luxe die ik in mijn leven heb, maar de blijdschap die ik aan dat oude barrel over houd maakt het helemaal waard.