Tijdens mijn studietijd had ik een bijbaantje als lader en losser van auto’s. In de weekends was ik dan ook geregeld te vinden op het haventerrein van Vlissingen. Ik zat in een pendelbusje, op het dek van een schip of in de kantine met een dikke vette lunch met friet, frikandel en mayonaise. Nog altijd kijk ik met veel trots terug op dit bijbaantje. Ik verdiende er als student een prima belegde boterham. Werken als autolosser was overigens geen overbodige luxe aangezien mijn oude barrel, de Citroen AX GT, en het bijkomende onderhoud nogal een aanslag was op de portemonnee.
Autoboten zo hoog als flatgebouwen
Het hele proces van het op en afrijden van auto’s was een logistiek wonder dat minutieus werd uitgedokterd, dag in dag uit. ‘s Ochtends om een uur of zeven voer een schip zo hoog als een torenflat de haven van Vlissingen binnen. In de namiddag was het al weer vertrokken richting Groot Brittannië, Las Palmas of Valencia. Met een beetje geluk kon je na je dienst even later de autoboot langs zien varen op de Boulevard van Vlissingen.
Het schip werd tot de nok helemaal volgestouwd met een kapitaal aan auto’s. Met vijftien man reed je af en aan nieuwe auto’s van het schip. Aan het einde van je dienst had je met de ploeg vijfhonderd tot wel vijftienhonderd auto’s aan of van boord gereden. Als het schip helemaal leeg was begon daarna het hele verhaaltje in omgekeerde volgorde opnieuw. De autoboot werd nu gevuld met Ford’s of Vauxhall’s met het stuur aan de verkeerde kant, bedoeld voor de Britse markt.
Met een beetje geluk kon je na je dienst even later de autoboot langs zien varen op de Boulevard van Vlissingen.
Pendelbussen
Het vervoer van en naar de autoboten werd de gehele werkdag verzorgt door pendelbussen. Alles kraakte en piepte in het ruim van de bestelbus. Terwijl ik en mijn collega’s door de bus werden gesleurd was de pendelaar, zoals de chauffeur van de pendelbus werd genoemd, drukdoende met manoeuvres maken op het schip. Hij kreeg als het ware betaald voor acht uur straatje keren op het schip. De pendelaar had overigens een belangrijke functie en moest telkens zijn busje volgestouwd met chauffeurs afleveren bij een stel splinternieuwe wagens die aan de wal stonden geparkeerd. Dat moest allemaal in hoog tempo gebeuren en dat de hele dag door.
Terwijl de Mercedes diesel van de pendelbus op de achtergrond roffelde, stonk het in de bus vaak naar een mengsel van lichaamssappen en zware shag. Vaak werd er slap geouwehoerd, schunnige grappen verteld of geboerd. Soms had iemand zoveel frikandellen gegeten in de lunchpauze dat de scheet via het overal in de publieke ruimte van de pendelbus ontsnapte. De gehele bus met chauffeurs mocht dan meegenieten.
De pendelaar had overigens een belangrijke functie en moest telkens zijn busje volgestouwd met chauffeurs afleveren bij een stel splinternieuwe wagens die aan de wal stonden geparkeerd.
De allereerste keer autorijden op de haven
Het is ergens in een januari, min 2 graden en een uur of twaalf ’s avonds. Als een echt groentje dat zijn beste beentje voor wil zetten stap ik de pendelbus uit bij de parkeerplaats. Ik loop naar een donkerblauwe Opel Astra. Terwijl het keihard waait, de regen druppels op mijn gezicht plenzen en een krijsende meeuw langs giert trek ik het linker portier open en neem plaats op de stoel. Als ik ben ingestapt ruikt het interieur naar vet en chemicaliën, een nieuw luchtje noemen ze dat ook wel. Terwijl ik mijn handen geheel automatisch naar het stuur van de Opel beweeg, kom ik tot een verbijsterende conclusie. Er zit geen stuur op die plek. Ik kom snel tot de conclusie dat het hier om een Vauxhall gaat en niet om een Opel. Een Vauxhall is een Opel voor de Britse markt en heeft het stuur aan de rechte kant. Het schaamrood staat op mijn kaken en als ik uitstap wordt het er niet beter op. Een aantal collega’s staan mij grinnikend toe te lachen.
Er zit geen stuur op die plek. Ik kom snel tot de conclusie dat het hier om een Vauxhall gaat en niet om een Opel. Een Vauxhall is een Opel voor de Britse markt en heeft het stuur aan de rechter kant.
Bloopers
Ik maakte één keer in mijn haven carrière mee dat de logistieke administratie van het havenbedrijf een verkeerde berekening had gemaakt. Het was eerder dan gepland vloed. Met een noot vaart reden we de laatste kostbare Mercedes bestelbusjes door een plasje zout Schelde water aan boord. Het schip kon zo alsnog op tijd vertrekken richting Las Palmas. Ik hoop overigens dat de klant van die auto er niets van heeft gemerkt en ga er voor het gemak maar even vanuit dat Das Deutsche grundliche Benz was opgewassen tegen het zoute Schelde water.
Ik herinner mij ook nog het moment van de harde dreun aan boord van het schip in de avondploeg. Eén van mijn collega’s achter mij was de veroorzaker van de dreun. Hij had een bus met een verhoogd dak zonder pardon ingekort door op het verkeerde dek binnen te rijden.
Een tien voor inparkeren
Auto’s rijden op de haven deed ik gedurende mijn studie tot 2006 om precies te zijn. In de ruim vijf jaar heb ik honderden schadevrij auto’s helpen verschepen. Ik heb daarbij in vele modellen gereden. Van honderden Vauxhalls en Ford’s tot een enkele Jaguar, BMW, Range Rover of Hummers afkomstig uit de Golfoorlog. Mooie herinneringen heb ik overgehouden aan de haven. Ik heb dankzij de verdiensten op de haven jaren in mijn AX GT gereden en er een belangrijk functionele erfenis aan overgehouden. Ik kan namelijk dankzij mijn bijbaan zonder problemen inparkeren in de kleinste gaatjes. Voor mij geen parkeerplek te klein.